Verhaal

Hoofdstuk 1.

Het was akelig stil in de kantine van de school. Rillingen liepen over mijn rug en kippenvel ontstond op mijn armen.
‘Is er iets, Lilly?’ Geschrokken keek ik op, ik staarde recht in de ogen van Carmen. Ze had fel groene ogen en donkerbruin haar.
‘Nee,’ ik wuifde haar woorden weg en glimlachte.
Quinn, die recht voor me zat keek me vragend aan, ergens voelde ik kriebels in mijn buik en ik voelde hoe zijn ogen mij volgden toen ik opstond en weg liep bij de tafel waar we altijd aanzaten.
‘Lill! Lilly, wat is er?’ Ik hoorde hoe Quinn zijn pas versnelde om me in te halen.
‘Hé, wat is er? Je huilt.’ Hij had zijn handen op mijn armen gelegd en streelde er zachtjes overheen, ik had pas door dat ik huilde toen mijn zicht wazig werd.
‘Er is niets, Quinn. Laat me alsjeblieft met rust.’ Hij verstrakte de greep om mijn armen.
‘Nee,’ antwoordde hij vastberaden.
Ik zuchtte en keek op, zijn gezicht stond gespannen, zijn lippen waren één dunne, barse streep.
‘Het spijt me,’zuchtte ik. Quinn liet me los en drukte me vervolgens tegen zijn harde, warme borst.
‘Geeft niets, lieverd. Deze reacties zijn normaal.’ Hij streelde zachtjes over mijn rug, ik voelde de kriebels in mijn buik weer opkomen. Ze maakten me blij, en dat maakte me vooral gek.
‘Laten we de laatste uurtjes spijbelen. We kunnen ergens gaan eten, naar de film. Zeg het maar.’ Quinn en ik draaiden al maanden om elkaar heen. We wisten allebei hoe we over elkaar dachten maar geen van ons durfde de eerste stap te zetten. En ergens dacht ik dat dit zijn eerste stap was. Het was nu alleen de vraag of ik ermee in zou stemmen.
‘Quinn ik..’ Ik wist het niet. Het voelde zo ontzettend goed om nu met hem mee te gaan, maar ik wist als ik dat deed ik ontzettend spijt zou hebben als hij eenmaal weg was.
‘Alleen als je bij me blijft.’ Hij trok zijn wenkbrauwen op en liet me los, hij onderzocht mijn gezicht, hopend op iets dat het duidelijker maakte.
‘Vannacht.’ Murmelde ik.
‘Lilly, ik.. Je vader zou het nooit goed keuren.’ Ik glimlachte. ‘Dan blijf ik bij jou, we gaan naar de film.’ Meteen lichtte zijn gezicht op, hij sloeg zijn arm om mijn schouder en gaf me een kus op mijn voorhoofd.
‘Zo ken ik je weer, Lill. Je moet me niet meer zo laten schrikken.’ En hoe erg ik mijn best ook deed, ik wist dat ik hem nog vele malen zou laten schrikken. Ik was er gewoon nog niet klaar voor om alle dagen blij te zijn.